Woon-, werk- en leefmilieu

De voorgenomen ontwikkeling in het projectgebied heeft invloed op het bestaande woon-, werk- en leefmilieu. De kwaliteitstoename op het gebied van biodiversiteit beïnvloedt de beleving van de bewoners in positieve zin en daarmee indirect de gezondheid. Doordat een aantal percelen uit de landbouw worden gehaald, leidt dit in meer of mindere mate tot een afname van de belasting door ammoniak, geur en bestrijdingsmiddelen. Uitgangspunt voor dit alternatief is verder dat alle huidige routes en paden in stand blijven. Het struinen door de natuur kan bemoeilijkt worden door de verhoogde waterstanden. De recreatieve routes blijven behouden conform de referentiesituatie. De inschatting is dat het plangebied ten gevolge van het planvoornemen aantrekkelijker wordt voor toeristen en dagjesmensen en dat dit een impuls betekent voor (toeristische) bedrijven.

Door de omgeving zijn zorgen geuit over eventuele muggenoverlast doordat grondwater op maaiveld kan komen te staan. Muggen leggen hun eitjes in stilstaand plassen gevuld met regenwater. Door de herinrichting van beekdal de Tongelreep blijft het water in de beek doorstromen. Dit is gunstig omdat muggen niet houden van stromend water, maar juist van stilstaand water. De bron van muggenoverlast is vaak direct terug te vinden in en rondom de woningen (denk aan regentonnen, emmers en schalen waar regenwater in blijft staan). In het PPWW vindt de benodigde belangenafweging omtrent woongenot zorgvuldig plaats.

Er zijn mogelijk tijdelijk nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk op de omgeving voorzien. Aangezien transportbewegingen, grondwerk en overige werkzaamheden de rust en natuurlijke geluiden in het stiltegebied tijdelijk verstoren, is mogelijk een ontheffing nodig voor de aanlegfase. Opgelegde voorschriften voorkomen nadelige gevolgen zoveel als redelijkerwijs mogelijk.

Om de grond aan te voeren voor het verondiepen en dempen van watergangen, zijn de nodige transportbewegingen en grondwerk nodig. Effecten op geluid, lucht, trillingen en stofhinder kunnen dan tijdelijk aan de orde zijn. Grondverzet vindt zo veel mogelijk plaats over de doorgaande wegen. Om bij de doorgaande wegen te komen, zal het transport eerst over de plaatselijke wegen rijden. Deze wegen worden door auto’s en fietsers gebruikt en zijn relatief smal. Dit leidt tot een verhoogde kans op verkeersonveilige situaties.