Stroomsnelheid en piekafvoeren
Hoewel beekherstel voor de Tongelreep op het traject dat behandeld wordt in dit projectplan in het verleden al heeft plaatsgevonden, wordt op het hele traject van Drie Bruggen tot aan de Leenderweg de beekbodem verhoogd.
Op dit traject is aan de benedenstroomse zijde geen beekbodemophoging maar neemt deze vanaf hiertoe tot bijna een meter. Aangezien er zandsuppletie wordt toegepast, zal er op een natuurlijke en geleidelijke manier de bodem worden verhoogd. Middels zorgvuldige monitoring wordt ervoor gezorgd dat de beekbodem niet hoger komt dan in projectplan aangegeven Het eindresultaat leidt tot voor zowel winter- als zomersituatie tot waterstandsverhogingen in de orde van 10 tot 35 cm, waar deze aan de bovenstroomse zijde net na stuw Driebruggen (TR1-st1) het grootst zijn. De stroomsnelheden veranderen niet significant over dit traject.
Gedurende het proces van de zandsuppletie zullen de houtpakketten invloed hebben op de stroomsnelheid. De stroomsnelheid zal gaan variëren. Zolang de houtpakketten boven de bodem liggen zal de stroomsnelheid variabel zijn. Er zullen dan, tot het eindbeeld bereikt is, gedeeltes zijn die sneller gaat stromen, maar ook gedeeltes die luwer zijn. Voor de N2000 en KRW-doelen in de beek is deze variatie van stroomsnelheid essentieel.
Veel sloten en greppels worden gedempt in het bosgebied Laagveld, waardoor er minder water direct afgevoerd wordt naar de Tongelreep en meer water vastgehouden in het gebied. Dit draagt bij aan het afvlakken van de piekafvoeren in de Tongelreep.