Effecten van de grondwaterstand
Het maatregelenpakket is hydrologisch doorgerekend om de veranderingen in de (grond)waterstanden te bepalen. In bijlage A8 zijn de kaarten opgenomen van de resultaten van deze berekeningen. De veranderingen van de grondwaterstand hebben effect in de omgeving op de natuur, de landbouw, de woningen en de recreatie. In welke mate er effecten zijn, is hier per thema verder beschreven.
Op basis hiervan zijn mitigerende maatregelen bepaald en vervolgens is het voorkeursalternatief met de mitigerende maatregelen opnieuw doorgerekend. De onderstaande paragrafen geven de effecten weer van deze laatste doorrekening.
Effecten van de grondwaterstand op de natuur
De maatregelen zorgen ervoor dat grondwaterstanden stijgen. Figuur C uit bijlage A8 laat de verandering van de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstanden zien die zullen plaatsvinden door de voorgenomen maatregelen. Er is duidelijk te zien dat de grondwaterstanden stijgen. De grondwaterstanden komen in dit gebied ter plaatse van de vochtige alluviale bossen binnen het gewenste bereik van 12cm-maaiveld in het voorjaar en 50cm-maaiveld in de zomer.Of dit de juiste kwaliteit grondwater is, moet in de praktijk na monitoring nog blijken. Daarmee wordt de toestroming van grondwater tot in de wortelzone sterk verbeterd.
In het gebied van de Tongelreep worden een aantal bosgebieden omgevormd naar heide (zie maatregelenkaart uit bijlage A1) Het effect van deze bosomvorming op de GLG (situatie in de zomer) is zichtbaar in Figuur E uit bijlage A8. De GLG neemt ter plekke van de bosomvorming toe met 0,20 – 0,50 meter. De omvorming zorgt er namelijk voor dat er minder verdamping in de zomer plaatsvindt. Er is dus een positief effect op de stijging van de grondwaterstanden in de zomer door de bosomvorming.
Verder wordt de gestuurde waterberging als waterbuffer in gebruik genomen. Water wordt in de winter en het voorjaar opgeslagen in de waterbuffer, waarna het water de zomer en het najaar kan infiltreren. Daarnaast zorgt het ervoor dat kwel niet in de gestuurde waterberging terecht komt, maar in de alluviale bossen. Figuur E toont dat in de zomer de GLG met 0,20 – 0,50 meter stijgt ten opzichte van de actuele situatie, als gevolg van de infiltratie van water uit de waterbuffer. Water wordt door de buffer langer vastgehouden, waardoor er een positief effect op de grondwaterstanden in de zomer is. Dit zorgt voor een hogere grondwaterstand in de alluviale bossen, één van de doelen van het projectplan.
Daarnaast worden er een aantal sloten gedempt in het gebied van de Tongelreep. Door het dempen van sloten stijgt de grondwaterstand in zowel de zomer als de winter, zie de grondwaterverschilkaarten (dGHG en dGLG) in respectievelijk Figuur A en Figuur E. De stijging is voor de meeste gebieden waar sloten gedempt worden 0,20 – 0,50 meter, in enkele gebieden zelfs meer dan 0,50 meter ten opzichte van de referentiesituatie. Door het dempen van sloten wordt water langer in het gebied vastgehouden en stijgt de grondwaterstand in de gebieden waar alluviale bossen zijn. In de winter kan de stijging van de grondwaterstand ervoor zorgen dat de GHG aan maaiveld komt, zie Figuur B GHG tov mv. Dit is onder andere in het gebied waar de alluviale bossen zich bevinden.
Effecten van de grondwaterstand op de landbouw
De grondwaterstandsveranderingen in het landbouwgebied rondom de bestaande en nieuwe natuur hebben mogelijk gevolgen voor de opbrengsten van landbouwgewassen. In landbouwgebieden met een relatief beperkte drooglegging kunnen grondwaterstandsstijgingen per saldo zorgen voor een toename van natschade. In landbouwgebieden die in de referentiesituatie al relatief diepe grondwaterstanden hebben kunnen grondwaterstandsstijgingen per saldo zorgen voor een afname van droogteschade. Doordat het gebied minder vaak last heeft van droogte, is er minder vaak overlast voor de gewassen door extreme droogte. Door de maatregelen ontstaan er minder fluctaties in de grondwaterstanden. Dit maakt het systeem robuuster. Locaties waar vanuit de berekende grondwaterstanden een risico op natschade is geconstateerd zijn:
-
(punt 1, zie Figuur 1.6‑1) Bij Voorsterhoeve ten oosten van de Tongelreep worden grondwaterstanden berekend die leiden tot plas dras situaties in de winter;
-
(tussen punt 2 en 4, Figuur 1.6‑1) Ten noorden van de N396, zijn voor de GVG effecten berekend tot minder dan 70 cm onder maaiveld.
-
(punt 7, Figuur 1.6‑1) Ten zuiden van de N396, ten westen van het scoutingpad zijn voor de GVG effecten berekend tot minder dan 70 cm onder maaiveld..
Effecten van de grondwaterstand op bewoning
Er zijn een aantal locaties geconstateerd waar effecten op bebouwing optreden. Effecten op woonlocaties zijn als zodanig geclassificeerd als de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) minder dan 50 cm onder maaiveld komt te staan. Dit leidt tot het risico van water in de kruipruimte en optrekkend vocht. In het VKA:
-
Ten zuiden van de Leenderweg / Valkenwaardseweg nummers 39 t/m 47 (punt 2, N396) zijn effecten berekend tot 20 cm voor de GHG waardoor deze voor een aantal van deze panden tot 40 cm onder maaiveld komt te staan.
-
Ten zuiden van de Leenderweg / Valkenswaardseweg nummer 35 (punt 4, N396) zijn effecten berekend tot 10 cm voor de GHG waardoor deze bij dit pand 50 tot 70 cm onder maaiveld komt te staan cm onder maaiveld komt te staan.
Er vindt binnen het plan geen verandering plaats in de bereikbaarheid van de erven. De (woon)erven blijven goed bereikbaar door de ligging aan verharde wegen. De deels onverharde weg ‘de Oude Baan’ ondervindt mogelijk effecten van het plan. De GHG wordt hier tot 30 cm onder maaiveld berekend op bepaalde stukken, waardoor de bereikbaarheid van panden aan deze weg in bepaalde tijden in het jaar beperkt kan zijn, bijvoorbeeld voor het pand benoemd onder punt 8 in bovenstaande opsomming.
Effecten van de grondwaterstand op recreatie
De aanwezige plaatselijke infrastructuur (wegen, fiets- en wandelpaden) blijft ongewijzigd. De bestaande recreatieve routes blijven hiermee gehandhaafd. Wel kan het zijn dat als gevolg van de verhoging van grondwaterstanden, paden in natte situaties langer ontoegankelijk zijn dan in de huidige situatie.