A - Verondiepen Tongelreep tussen stuw drie bruggen en Leenderweg

In het verleden heeft er op traject 4 (zie Figuur 1.5‑1) al beekherstel plaatsgevonden en voldoet de Tongelreep aan de KRW-doelen. Langs dit traject zijn verschillende alluviale bossen gelegen die in stand gehouden dienen te worden. Om deze reden is er noodzaak de grondwaterstand ter plaatse van de alluviale bossen te verhogen met 0,5m en de kwelstroming in de bossen te bevorderen. Eén van de maatregelen om dit te doen is de waterstand in de Tongelreep te verhogen door de beekbodem tot 1 meter op te hogen, zie Figuur 1.5‑2. Hiervoor zijn de onderstaande maatregelen nodig, waarvan de locatie is weergegeven in figuur 1.5-1:

A - Verondiepen Tongelreep tussen stuw Drie Bruggen en Leenderweg

Nr.

Maatregel

Waterstaats-werken

Overige werken

A1

Aanbrengen houtpakketten in de beek

X

 

A2

Zand inbrengen in de beek (zandsuppletie)

X

 

A3

Aanbrengen tijdelijke zandvang

X

 

A4

Vernieuwen stuw en overnemen beheer van stuw door waterschap

X

 

A5

Overnemen beheer en onderhoud van watergang door waterschap

 

X

Figuur 1.5.1 Verondiepen Tongelreep

A1 Aanbrengen houtpakketten in de beek

Hoewel in traject 4 al beekherstel heeft plaatsgevonden, is er nog wel sprake van een drainerende werking van de beek door de diepe insnijding. Doordat kwel geen mogelijkheid krijgt naar de oppervlakte te stijgen, maar wordt afgevangen door de Tongelreep, resulteert dit tot een negatief effect op de instandhouding van vochtige alluviale bossen die direct langs de beek gelegen zijn. Het inbrengen van dood hout is dan een eenvoudige, kosteneffectieve maatregel voor het verhogen van de beekbodem en het vergroten van de retentie van de beek. Daarnaast heeft inbrengen van dood hout een positief effect op de ecologische kwaliteit van de beek doordat hydromorfologische processen (het proces van het ontstaan van vormen in het landschap door water), zoals dat stromingsvariatie en habitatheterogeniteit, worden verbeterd. Het hout voor de houtpakketten wordt zoveel mogelijk uit het gebied zelf gehaald.

Het inbrengen van dood hout betekent dat houtig materiaal als doorstroombare verspreide ‘houtpakketten’ van boomstammen (diameter > 20 cm) en takken (diameter > 5 cm) worden aangebracht in een beektraject. Ieder houtpakket omvat de gehele breedte van de beek, en beslaat een oppervlak van circa 10-15 m2. Dit komt neer op een bedekking van 20-25% van de beekbodem in het betreffende beekgedeelte. De afstand tussen houtpakketten bedraagt circa 25-40m, afhankelijk van de lokale situatie.

Het traject waarin de houtpakketten worden toegevoegd heeft een lengte van 2,9 kilometer. Dat betekent dat er ongeveer 90 houtpakketten worden ingebracht.

Door de takken en boomstammen vanaf de oever in de beek te plaatsen en onderling te ‘verweven’ wordt extra stevigheid verkregen. Waar mogelijk worden per houtpakket de dikkere boomstammen in de oever verankerd en worden de overige boomstammetjes en takken in deze vastgelegde structuren verweven. Hout wat vrijkomt bij voor de uitvoering van dit project, kan hiervoor worden ingezet.

Het is de bedoeling dat bladval in de herfst zorgt voor een aanvulling van nog eens 25% organisch materiaal. Bij de keuze van het hout worden niet alleen dikke stammen, maar zoveel mogelijk kronen gebruikt. Het verdient de aanbeveling om de zogenaamde hardhoutsoorten, zoals eik en beuk, te gebruiken en wilg of populier te mijden, omdat deze laatste soorten gemakkelijk uitlopen. De positionering van het hout is zodanig dat de stroomdraad niet langs de oevers ligt, maar verspreidt over het houtpakket loopt.

Figuur 1.5-3 Houtpakketten in de beek

A2 Zand inbrengen in de beek

Op diverse plaatsen in de beek wordt er zand in de beek gebracht ofwel zandsuppletie toegepast. Zandsuppletie is het proces waarbij sediment, dat hier uit grof zand en grind bestaat met allerlei korrelgroottes (bij voorkeur gebiedseigen materiaal), aan de kant van de oever in de buitenbocht van de beek wordt gestort. Het zand kan zo goed door de stroming van het water worden meegenomen om vervolgens op beekbodem weer aan te zanden. Dit met als doel de beekbodem tot een meter te verhogen. De houtpakketten zoals beschreven in paragraaf 1.1 zijn bepalend voor de maximale hoogte van aanzanding van de bodem. Wanneer zand tot de bovenkant van het houtpakket is aangezand, zal het overige zand eroverheen schieten en worden meegevoerd tot het volgende houtpakket.

Figuur 1.5 2 Peilstijging als gevolg van verhoging van de beekbodem

In traject 4 zijn acht locaties aangewezen voor zandsuppletie, te zien in figuur 1.5-1. Deze locaties zijn aangewezen op basis van bereikbaarheid en efficiëntie en toegankelijkheid. Het proces van het aanzanden wordt gemonitord, zodat tijdens het proces bijgestuurd kan worden hoe vaak en hoeveel zand er ingebracht moet worden.

A3 Aanbrengen tijdelijke zandvang

Om te voorkomen dat er zand verloren gaat, wordt er vlak voor de Leenderweg een tijdelijke zandvang aangebracht. De zandvang vangt het zand af wat door de houtpakketten heen gekomen is en verder benedenstrooms wordt meegevoerd. Ten noorden van de Leenderweg hoeft de beekbodem niet verder te worden verhoogd, dus wordt het zand afgevangen en weer opnieuw ingebracht op de zandsuppletie locaties. Wanneer de beekbodem de gewenste hoogte heeft bereikt, stopt het aanbrengen van zand in de beek en zal ook de functie van de zandvang na verloop van tijd komen te vervallen.

A4 Vernieuwen stuw en overnemen beheer van stuw door waterschap

De stuw in de aanvoerleiding naar de hengelvijver (Figuur 1.5‑4) bij visvereniging HSV Venbergen wordt vervangen. Daarnaast wordt het beheer van deze stuw overgedragen van de visvereniging HSV Venbergen naar het Waterschap.

Figuur 1.5 4 Stuw in aanvoerleiding naar de hengelvijver

A5 Overdragen beheer en onderhoud watergang

Naast de stuw, wordt ook het beheer van de aanvoerleiding naar de hengelvijver van visvereniging HSV Venbergen overgedragen naar het waterschap (figuur 1.5‑4).